Voor de Hadj

Voordat de bedevaartgangers aankomen in de heilige stad, zullen ze zich geestelijk gaan voorbereiden op de pelgrimstocht en zich in een staat van inwijding bevinden op de Miqat. Dit wordt “Ihram” genoemd. Een Miqat is een plek op de toegangswegen naar Mekka voor het aannemen van de Ihram.

De Ihram
Vóórdat de Ihram aangenomen mag worden vindt een rituele wassing plaats: de Ghoesl. Volgens een bepaalde volgorde worden alle lichaamsdelen gewassen. Zonder de “Ghoesl” mag een moslim niet bidden, niet een moskee binnengaan, niet de Koran vasthouden en ook niet de Hadj verrichten. Het is dus een zeer belangrijke voorbereiding en moet herhaald worden wanneer men bijv. naar het toilet is gegaan.

Na de rituele wassing wordt de Ihram aangenomen. Dit is een wit gewaad dat de pelgrims moeten dragen gedurende de Hadj.

Voor mannen zijn dat twee ongenaaide witte doeken, waarvan de ene om de taille en de andere om de schouder wordt omgeslagen. Vrouwen dragen een lange witte jurk met een sjaal voor hun hoofd. De handen en het gezicht mogen niet bedekt zijn.

De witte kleding is een symbool voor de menselijke gelijkheid en eenheid voor God. Op deze manier is er geen onderscheid meer tussen arm en rijk.

Wanneer de Ihraam is aangenomen is het scheren of knippen van haar verboden. Nagels mogen ook niet geknipt worden. Dit zijn dus zaken die nog vooraf gedaan moeten worden. Seksueel verkeer is ook niet meer toegestaan na het aannemen van de Ihram.

Klaar voor de Hadj
Nadat de pelgrim zich in een staat van Ihraam heeft gebracht draagt hij een gebed voor en spreekt hij zijn intentie uit voor het verrichten van de Hadj. Mannen roepen luid: “Labbaika Allahoemma Labbaik” (betekenis: Ik ben tot uw dienst bereid, o God), terwijl vrouwen het zacht in hun zelf moeten zeggen. Nu kunnen de Hadj-rituelen beginnen. 

De Hadj-rituelen

Gedurende 5 dagen moet de pelgrim volgens een bepaalde volgorde de Hadj-rituelen verrichten.

Eerste dag:

TAWAF
Bij aankomst in Mekka wordt als eerste de Ka’aba bezocht. Deze staat midden op het plein, waar zich de grote moskee “Masjid Al Haram” bevindt. De Ka’aba is een zwart kubusvormig gebouw. In het Arabisch wordt dit ook wel “Baitullah” genoemd, wat “Huis van God” betekent. Het gebouw is voorzien van een rijk bewerkte zwarte doek, met daarop in gouddraad geborduurde koranverzen. In de oosthoek van de Ka’aba is een Zwarte Steen ingemetseld, omringd door een zilveren ring.

De Ka’ba was al vóór de tijd van de profeet Mohammed (vzmh) een heiligdom. Door een zware zonvloed was de Ka’ba verwoest geraakt. De profeet Abraham (vzmh) heeft samen met zijn zoon Ismaël de Ka’ba herbouwd. De Zwarte Steen is door de engel Gabriël geschonken. Volgens overleveringen was dit een meteoriet. Deze Zwarte Steen werd toen gebruikt voor de herbouw van de Ka’ba. Volgens overleveringen was de Zwarte Steen ooit wit. Later is het zwart geworden door de zonden van de mens. De Zwarte Steen bepaalt de gebedsrichting in de Islam. Vandaar dat de zwarte steen een belangrijke betekenis heeft.

De pelgrims moeten zeven keer om de Ka’aba lopen onder het uitroepen van smeekbeden. Ze beginnen bij de zwarte steen die ze moeten aanraken of als het mogelijk is kussen. Vervolgens lopen ze om de Ka’ba heen, tegen de klok in. De Ka’ba moet aan de linkerkant blijven. Na het voltooien van zeven ronden moet ze bij de ingang van de Ka’aba staan en bidden. Nu is de Tawaf voltooid.

SA’IE
Bij dit ritueel wordt er zeven keer heen en weer gelopen tussen de heuvels “Safa” en “Marva”. Daarna wordt de waterbron “Zamzam” bezocht, die zich daar bevindt. Het water is zoet van smaak en blijkt geneeskrachtig te zijn. Veel pelgrims nemen daarom ook flessen Zamzam-water mee naar huis.

De Sa’ie is een herinnering aan Hagar, de tweede vrouw van Abraham (vzmh). Zij werd achtergelaten in een woestijn. Hagar liep hier radeloos rond samen met haar zoontje Ismaël, op zoek naar water. Ze liep over de Safa en Marva, al biddend voor hulp.
Plotseling kwam een waterbron te voorschijn “de Zamzam” en zo werden Hagar en haar zoon gered van de dorst. Het verschijnen van de waterbron symboliseert de aanwezigheid van God, als alles verloren lijkt te zijn. Hagar wordt in de Islam als één v.d. moedigste vrouwen gezien.

PREEK VAN DE QADI
Hierna volgt een preek van de Qadi (Islamitische rechter) van Mekka.

MINA
Met een bus vertrekken de pelgrims naar Mina. Hier zullen de pelgrims deze nacht in tentenkampen doorbrengen. Mina is een woestijnplaats, enkele kilometers van Mekka vandaan. Er zijn heel wat sterke pelgrims die de tocht liever lopen.

Tweede dag:

ARAFAT
De volgende middag gaan de pelgrims per bus verder reizen naar de hoogvlakte Arafat. Deze bergvlakte ligt ongeveer 30 km ten oosten van Mekka. Tot kort na zonsondergang verblijven de pelgrims op de hoogvlakte van Arafat. Hier bevindt zich ook een groot tentenkamp. Het verblijf op Arafat is een zeer belangrijk onderdeel van de Hadj. Op deze heilige plek kunnen de pelgrims tot bezinning komen. Ze kunnen hun diepste wensen aan God kenbaar maken. Op Arafat vond de openbaring van de Koran plaats, aan de profeet Mohammed (vzmh). De bezinning op Arafat wordt ook wel “Waqoef” of “Wakfa” genoemd.

MUZDALLIFAH
Dezelfde avond (na het verblijf op Arafat) gaan de pelgrims per bus naar de vlakte Muzdallifah. Na de gebeden moeten minimaal 7 kleine steentjes verzameld worden. Deze steentjes zijn de volgende dag nodig voor de rituele steniging. De pelgrims verblijven deze nacht op deze vlakte. Muzdallifah ligt tussen de vlakte van Arafat en Mina.

Derde dag:

JAMRAH
De volgende ochtend gaan de pelgrims zeer vroeg in de ochtend weer terug naar Mina, zodat ze rond zonsopgang daar zullen zijn. Daar gooien ze de zeven steentjes naar een stenen pilaar of zuil. Dit stenigen wordt “Jamrah” genoemd. Tijdens elke gooi wordt geroepen: “Allahoe Akbar”. Het stenigen begint na zonsopgang en kan gedaan worden tot de nacht. Tot het jaar 2004 werden de steentjes gegooid naar drie zuilen,  omdat in het gedrang elk jaar weer doden vielen, hebben de Saoedische autoriteiten de zuilen vervangen door een lange muur.

Het ritueel “Jamrah” herinnert aan de profeet Abraham, die hetzelfde deed toen de duivel hem wilde verleiden zijn zoon niet aan God te offeren. Deze plek is gesymboliseerd door drie zuilen; stenen pilaren.

OFFERFEEST
Na het stenigen begint het ritueel van het offer. Er wordt een schaap of ander vee geslacht. Een kameel of koe mag verdeeld worden over maximaal 7 pelgrims, omdat deze dieren vrij duur zijn. Het slachten is tot zonsondergang. Er wordt op deze dag uitgebreid vlees gegeten van de geofferde dieren.

Het offerfeest herinnert zich weer aan de profeet Abraham. Hij wilde graag een zoon en beloofde God, dat als hij een zoon zal krijgen, hem zal offeren als eerbetoon. Hij kreeg een zoon van Hagar en noemde hem Ismaël. Toen Ismaël 7 jaar oud was, kreeg Abraham in zijn droom de opdracht zijn belofte waar te maken: zijn zoon offeren! Abraham offerde 100 kamelen en smeekte God om deze handeling te accepteren. Maar de volgende dag kreeg hij weer dezelfde droom ““Doe je belofte gestand!” Na nog een zelfde droom besloot hij zijn belofte na te komen. Tijdens een lange tocht vertelde Abraham zijn zoon over het bevel van God. Ismaël antwoordde “O vader volg het bevel van Allah. Ik zal gehoorzamen. Bind mijn handen en voeten vast, opdat ik u in mijn doodsstrijd geen pijn kan doen. Onderweg kwam de duivel opduiken en heeft geprobeerd vader en zoon te verleiden. Maar het offer moest plaatsvinden omdat het God’s bevel was. Droevig legde Abraham Ismaëls hoofd op een steen en zette het mes op de keel. Het mes wilde niet snijden. Toen hij het mes wilde slijpen op de steen, brak deze kei door midden. Heel verbazend probeerde hij nogmaals zijn zoon te offeren, maar weer sneed het mes niet en er was zelfs nog geen enkele snee of kras op de keel! Het mes begon te praten en zei: “Jij wilt snijden, maar het is de Almachtige, die messen laat snijden”. Daarop riepen vader en zoon “Allahu Akbar” (God is machtig) om het toch nog een keer te proberen. Op hetzelfde moment klonk een weerkaatsing van hun uitroeping. Het was de engel Gabriël die de opdracht van God kreeg een ram te schenken, zodat hij deze in plaats van zijn zoon kon offeren. Sindsdien wordt er elk jaar op deze dag het offerfeest gevierd. Elke moslim (die genoeg middelen van bestaan heeft) moet dan een schaap, ram, geit, kameel of rund slachten. Hiervan moet hij 7 delen uitdelen aan de armen.

Op deze dag worden de mannen kaal geschoren of de haren worden korter geknipt.

De laatste twee dagen

TASHRIQ
De laatste dagen worden “Tashriq” genoemd. Dit zijn de dagen waarop alle drie de zuilen in Mina gestenigd moeten worden. (Op de derde dag werd slechts één zuil gestenigd) Elke zuil moet met zeven steentjes gestenigd worden, beginnend bij de kleinste. De steentjes mag je overal in Mina, Muzdallifah of Mekka verzamelen.

AFSCHEIDS-TAWAF
Ook is het verplicht om in Mekka de afscheids-Tawaf te doen. (dus nogmaals 7 rondgangen om de Ka’aba). Ook wordt nogmaals de Sa’ie gedaan. (het heen en weer lopen tussen de heuvels Safa en Marwa en het drinken van Zamzam-water)

Tijdens deze laatste dagen kunnen ze ook inkopen doen en een beetje tot rust komen.

Na het afscheids Tawaf is de Hadj voltooid. Iedereen is weer vrij van alle verplichtingen. Vaak willen pelgrims vóórdat ze terugkeren naar huis nog naar de stad Medina om het graf van de profeet Mohammed (vzmh) te bezoeken.

Na de Hadj

De moslims die de Islamitische bedevaart “de Hadj” voltooid hebben krijgen een eretitel “Hadji”. Dit geldt zowel voor moslims als moslima’s. Binnen hun eigen gemeenschap worden ze hoog aangezien en gelden vaak als autoriteit op het gebied van het geloof. De Hadji’s zijn door hun vervulde taak vrij van hun zonden en moeten proberen de rest van hun leven het ook zo te houden.